Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „water“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

wa·ter [watər] SUBST nt geen Pl

water
Wasser nt
water (vaarwater)
ein Angsthase sein ugs
zo vlug als water (beweeglijk)
zo vlug als water (bijdehand)
geld als water verdienen übtr
boven water komen übtr
auftauchen a. übtr
zich [o. het hoofd] boven water houden übtr
brak water
een diep/ondiep water
water bij de wijn doen
water naar de zee dragen übtr
er is veel water gevallen
helder water
klare(s) Wasser nt
het water komt mij tot de lippen übtr
het water komt [o. loopt ] mij in de mond ook übtr
water maken scheepv.
met [o. in ] [o. van ] alle wateren gewassen zijn übtr
in open water zijn
een schip te water laten
(als) water en vuur zijn
kijken of men water ziet branden ugs
zoet water
in troebel water is het goed vissen Sprichw
stille Wasser sind [o. gründen] tief Sprichw
zwaar water scheik.
schwere(s) Wasser nt

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski